Meng de gist met de lauwwarme melk en een snuf suiker. Laat dit 10 minuten staan tot het begint te schuimen. Voeg de bloem, suiker, gesmolten boter en zout toe. Kneed dit tot een soepel deeg, ongeveer 10 minuten met de hand of 7 minuten in de keukenmachine. Dek het deeg af en laat het 1 uur rijzen, tot het in volume is verdubbeld.
Meng de basterdsuiker en kaneel in een diep bord. Verdeel het deeg in 12 gelijke stukken en rol ze uit tot strengen van ongeveer 30 cm. Rol de strengen door het suiker-kaneelmengsel en draai ze daarna op tot een slakvorm. Leg de bolussen op een met bakpapier beklede bakplaat en laat ze nogmaals 45 minuten rijzen.
Verwarm de oven voor op 220 °C. Bak de bolussen in 10–12 minuten goudbruin. Keer ze direct na het bakken om op een ander vel bakpapier, zodat de gesmolten suiker mooi over de bovenkant verdeeld wordt. Laat ze afkoelen.
Breng de melk met het vanillestokje aan de kook. Klop de eidooiers, suiker en maïzena los. Schenk de hete melk al roerend bij het eimengsel en giet alles terug in de pan. Laat het indikken tot een stevige room. Haal van het vuur en roer de boter erdoor. Dek af met folie (direct op de room) en laat afkoelen.
Snijd de afgekoelde bolussen voorzichtig open of spuit de room erin met een spuitzak. Wees royaal – juist die volle romige laag maakt dit zo lekker.