Verhit de melk tot deze lauwwarm is, niet te heet, anders dood je de gist. Meng de melk met 1 eetlepel suiker en de gist. Laat dit 5-10 minuten staan. Je zult zien dat het begint te schuimen; dit betekent dat de gist actief is.
Neem een grote mengkom en combineer de bloem, de rest van de suiker en het zout. Maak een kuiltje in het midden van de droge ingrediënten.
Klop de eieren los en voeg deze samen met het vanille-extract, de gesmolten boter en het gistmengsel toe aan het kuiltje.
Kneed het geheel met de hand of gebruik een keukenmachine met deeghaak. Kneed 8-10 minuten tot het deeg soepel en elastisch is.
Dek de kom af met een vochtige theedoek of huishoudfolie. Laat het deeg op een warme plek staan totdat het in volume verdubbeld is. Dit duurt meestal 1 tot 1,5 uur.
Bestrooi je werkblad met een beetje bloem om plakken te voorkomen. Rol het deeg uit tot een dikte van ongeveer 1,5 cm.
Gebruik een ronde uitsteker (of een glas) om de donuts uit te steken. Gebruik een kleinere uitsteker (zoals een flesdop) om het midden eruit te halen. Zo krijg je de klassieke donutvorm.
Leg de donuts op een bakplaat bekleed met bakpapier en laat ze nog eens 30-45 minuten rusten.
Verhit de zonnebloemolie in een diepe pan tot 180°C. Gebruik een keukenthermometer om de temperatuur te controleren; te hete olie zorgt voor verbrande donuts, terwijl te koude olie ze vet maakt.
Frituur de donuts in kleine porties. Bak ze ongeveer 1-2 minuten per kant totdat ze goudbruin zijn. Laat ze uitlekken op keukenpapier.