Verwarm de oven voor op 180°C en vet een ovenschaal licht in.
Hak de noten fijn in een hakmolen of met een mes. Meng ze in een kom met de kaneel en suiker.
Leg een vel filodeeg in de ovenschaal en bestrijk het met een laagje gesmolten boter. Herhaal dit voor 4-5 lagen, zodat je een stevige basis hebt. Zorg dat je elk vel goed insmeert met de gesmolten boter voor een knapperig resultaat.
Verdeel een deel van het notenmengsel over de filodeeglaag. Leg vervolgens weer een laag filodeeg, bestrijk met boter, en herhaal deze stappen tot de noten en het deeg op zijn. Eindig met een laag filodeeg om de baklava af te sluiten.
Snijd de baklava in ruiten of vierkanten voordat je het bakt. Dit zorgt ervoor dat de siroop later goed in elk stukje kan trekken. Gebruik een scherp mes om mooie vormen te snijden zonder het deeg te scheuren.
Bak de baklava 30-35 minuten in de voorverwarmde oven, of tot het filodeeg goudbruin en knapperig is.
Maak ondertussen de siroop door het water, de suiker, honing, en citroensap te verhitten in een pannetje. Laat het op een zacht vuur sudderen totdat de suiker volledig is opgelost en de siroop iets dikker wordt. Voeg rozenwater of oranjebloesemwater toe voor een authentieke smaak, als je dat wilt.
Giet de warme siroop over de hete baklava zodra het uit de oven komt. De baklava zal de siroop snel opnemen, wat zorgt voor een heerlijke kleverige textuur.
Laat de baklava volledig afkoelen zodat de siroop goed intrekt. Dit kan een paar uur duren. Snijd de baklava opnieuw als dat nodig is en serveer op kamertemperatuur. Geniet van je zelfgemaakte baklava!